|
Frambozencake
Algemeen
Bereidingstijd: 30-60 minuten
Maaltijdgang: / Banket
Soort keuken: Nederlandse keuken
Techniek:
Aantal personen: 8 personen
Ingredienten: Voor het biscuitbeslag:
3 eieren
70 g suiker
1 zakje Dr. Oetker Vanillesuiker
2 tl Dr. Oetker Citroen Aroma
80 g bloem
snufje zout
Voor de vulling:
200 g frambozenjam
Voor het cakebeslag:
120 g boter of margarine
100 g suiker
1 zakje Dr. Oetker Vanillesuiker
2-3 tl Dr. Oetker Citroen Aroma
2 eieren
200 g kristalbloem
½ zakje Dr. Oetker Backin
snufje zout Voorbereiding:
Bereidingswijze: De eieren, suiker, vanillesuiker en het citroenaroma in een mengkom dik schuimig kloppen. De bloem met het zout boven het eimengsel zeven en er in gedeelten door spatelen. Het beslag op een met bakpapier beklede bakplaat uitstrijken. Het bakpapier aan de `open kant` tot een opstaand randje vouwen om te voorkomen dat het beslag van de bakplaat loopt. Het gebak in het midden van een voorverwarmende oven bakken zie "voorverwarmen en bakken biscuitbeslag"
Het gebak direct na het bakken op een met suiker bestrooide theedoek (of stuk bakpapier) storten. Het bakpapier met water bestrijken en het er voorzichtig maar snel aftreken. De frambozenjam verwarmen, het gebak ermee bestrijken en met behulp van de theedoek oprollen.
Voor het cakebeslag de boter, suiker, vanillesuiker en het aroma schuimig kloppen. De eieren er een voor een door roeren. De bloem, het zout en het bakpoeder zeven en afwisselend met de melk door het mengsel spatelen. Slechts zoveel melk toevoegen dat het beslag stevig blijft. De helft van het beslag in een goed ingevette en met bloem bestoven cakevorm scheppen. De biscuitrol er midden op leggen en het resterende beslag erop scheppen. Het gebak iets onder het midden in een voorverwarmde oven bakken zie "voorverwarmen en bakken cakebeslag"
De cake even in de vorm laten staan, op een taartrooster storten en laten afkoelen. De bovenkant met frambozenjam bestrijken en met frambozen bedekken.
De Taartina met het vruchtensap volgens de aanwijzingen op de verpakking bereiden, iets laten afkoelen en met een lepel op de vruchten gieten.
|
|
|