|
|
Struffoli
Algemeen
Bereidingstijd: Langer dan 1 uur
Maaltijdgang: Nagerecht /
Soort keuken: Italiaanse keuken
Techniek:
Aantal personen: 6 personen
Ingredienten:
300 gram zelfrijzend bakmeel + circa 75 gram extra voor het kneden en uit rollen
een mespunt zout
1 volle eetlepel suiker
1 kleine citroen (onbespoten)
25 gram boter
3 grote eieren
2 eetlepels citroensap
1 liter olie om te frituren
1 potje honing( honing)
Gesuikerde amandelen
Marasquinkersen
Gehakte walnoten
Evt. decoratiehagel
Voorbereiding:
Bereidingswijze:
Doe 300 gram zelfrijzend bakmeel in een schaal met het zout en de suiker.
Boen de citroen goed schoon, droog hem af en rasp alleen het gele deel van de schil er af boven de schaal met bakmeel. Meng het bakmeel, zout suiker en de citroenrasp door elkaar.
Pak een ruime (kook)pan - zo groot dat het bakmeel en de eieren er makkelijk in verwerkt kunnen worden - en smelt de boter er in (op een lage hittebron, de boter mag niet bruin worden). Haal de pan van de hittebron (zet `m uit) en doe het bakmeel-mengsel bij de boter in de pan. Bewerk de inhoud van de pan - met een vork en een lepel - tot alles goed gemengd is (en het mengsel er rul uitziet). Maak een kuil in het bakmeel-mengsel en breek de eieren er boven. Voeg 2 eetlepels citroensap toe (er ligt nog ergens een gehavende citroen).
Meng de inhoud van de pan (met een vork en lepel) tot er een samenhangende klomp deeg ontstaat. Strooi wat bakmeel over het deeg, wrijf de handen in met bakmeel en kneed het deeg met de handen tot het soepel en niet meer kleverig is, gebruik zo nodig wat extra bakmeel. Laat het deeg - als het klaar is - ten minste een half uur met rust. Langer mag (ook tot de volgende dag) maar niet korter want dan is het deeg net elastiek en niet te verwerken. Strooi een paar eetlepels bakmeel op het werkblad, wrijf de handen in met bakmeel en gebruik tijdens de volgende handelingen steeds wat bakmeel om plakkerige handen te voorkomen.
Trek een stuk van het deeg af (grote handen zoveel als een pingpongbal, kleine handjes de helft). Rol het stukje deeg door het bakmeel, kneed er een balletje van en rol het daarna tussen twee handpalmen heen en weer tot het een dun worstje is geworden (zo`n 1-1/4 centimeter dik, zo dik als een pink. Snijd het deegworstje in stukjes (zo`n beetje net zo lang als dik) strooi er wat meel over en rol de stukjes tussen de handpalmen tot ze mooi rond zijn. Leg de deegballetjes - als ze klaar zijn - op een met bakmeel bestoven werkblad of bord. Stapel niet meer dan 2 lagen en strooi er wat bakmeel tussen om plakken te voorkomen
Verwerk op deze manier al het deeg.
Giet een laag olie - minimaal 5 centimeter - in een (diepe) pan. Doe de pan niet te vol: Zorg dat er een flinke afstand zit tussen de olie en de rand van de pan - de olie kan tijdens het frituren gaan schuimen. Verwarm de olie en zet ondertussen een schaal (of een paar borden) klaar met vellen keukenpapier er op.
Laat - als de olie warm genoeg lijkt - met vork een
|
|
|